Oorlogsheld

De 11de Genie in Burcht, dat was de eenheid waar ik mijn legerdienst vervulde. Als genie door het leven gaan: dat klonk niet slecht. Voor ’t zelfde geld zat ik bij het Bataljon Jagers te Paard: hoe vertel je dat rond zonder uitgelachen te worden? Wij waren genieën in bruggen bouwen, letterlijk. De Baileybrug in ’t Fort van Breendonk: heb ik er gelegd. Immens zwaar werk was dat: ijskoude en loodzware stalen liggers, van de camion naar de rivier sjouwen. Gelukkig mochten arbeiders indertijd nog honderd kilo heffen van de vakbond of plaatsing van de brug was onmogelijk geweest.

Ik behoorde tot één van de laatste lichtingen miliciens. Twee jaar later werd de dienstplicht afgeschaft. Terecht, want het leger was een verloren jaar en alle clichés daaromtrent werden bevestigd. Ik heb grondig leren kuisen, aardappelen schillen en schoenen opblinken. Ik heb leren schieten, groeten en statig marcheren: ‘Inks, inks, inks’. Maar voor de rest leek die legerdienst een uitvindsel, om lagere legerrangen zichzelf belangrijk te laten voelen.

Tussen het bruggen bouwen door, wisten ze met ons soms genen blijf. Zo beslisten ze op een dag om alle gangen te schilderen, van alle gebouwen van de kazerne. Niet dat het nodig was, maar het legerbudget liet het toe. Verder moet je daar niet over nadenken, want dat doen ze daar voor jou. Handige bibi liet natuurlijk de verfpot vallen, pal bovenaan de trap. Beneden was er een afvoerputje en ik besloot de plas verf met een aftrekker, langs alle treden van de trap, ernaar toe te trekken. Dat was niet echt slim.

Soldaat-trapreiniger, was ik voor vier dagen. Er waren twintig treden van drie meter breed, voorzien van antislipribbeltjes. Tussen elk ribbeltje zat verf, kwaliteitsverf ondervond ik. Dit was echt geen tof werk en om de haverklap kwam sergeant De Korte zich dan nog verkneukelen en wijzen waar er nog verf zat. Dacht die misschien dat ik verfblind was?!

Hij was een ventje van amper een meter zestig, had zijn naam dus niet gestolen. Zijn ogen vertoonden altijd een oorlogsblik, zijn strakke snor versterkte dat beeld nog. Hij was er zo ene die op inspectieronde door het sleutelgat ging met een oorstokje, om te bewijzen dat de kamer nog vuil was. Zijn volumeknop had één stand: brullen. Als een leeuw die al drie maanden niet van de grond was geweest.

En toen opeens: GROOT ALARM! De Golfoorlog was uitgebroken. Uitgerekend wanneer ik in ‘t leger zat: merci Bush! Golfoorlog één was het, want oorlogen bestaan gewoonlijk uit twee. In één klap waren wij de verdedigers van het vaderland, in actie! Ik werd ingezet om de kerncentrale van Doel te bewaken. Ik herhaal: ik moest Doel bewaken! Met een geweer dat ten tijde van onze oorlogen, nog modern was. Wat kon ik in hemelsnaam doen als er een bommenwerper overvloog: hem afschieten? Mijn kogels raakten niet eens zo hoog!

Op mijn wachtronde aldaar, hoor ik plots geritsel in de struiken. Ik roep: ‘Halt of ik schiet!’, conform de ingestudeerde geplogenheden. Geen antwoord: begrijpen ze mij eigenlijk wel?  Hoe zeg je ook alweer ‘schieten’ in het Irakees? Omdat ik duidelijk nog van alles hoorde, besloot ik een waarschuwingsschot af te vuren. Daarna liep het konijn als een hazewind uit de struiken.

Waar ik niet aan dacht: tussen zo’n hoge torens, moet je een waarschuwingsschot recht naar boven mikken. Ik vuurde schuin, los in de reactorkuip van Doel 3! Dat durfde ik natuurlijk tegen niemand te zeggen. Pas twintig jaar later, ontdekte men de averij: scheurtjes. Doel 3 ging dicht. Onlangs opende men de site terug, maar je zal het zien: ooit sluit het definitief. Eigenlijk ben ik dus de man die moedig de eerste stap zette, richting sluiting der kerncentrales. Een soort oorlogsheld in feite. Misschien was mijn legerdienst toch geen verloren jaar…

Over Gerd Le Duc

Sedert 2010 schrijver van toneelstukken ('Beminde parochianen, ...', 'Carpe diem', 'Jaar in, jaar uit', ...). Contact: gerdleduc@hotmail.com of 0468 / 15 05 27
Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

11 reacties op Oorlogsheld

  1. Pat Coenen zegt:

    Gerd,
    Dit is wel een heel leuke column… hahaha!
    Al goed dat ik niet naar ’t leger moest… wie weet wat was mij dan overkomen… handige Harry die ik ben 🙂

  2. KVSmiley zegt:

    Wij zaten dus op ’t zelfde ogenblik in het leger … 😉

  3. bedachtzame grinniker zegt:

    Tja, nu moet ik mijn opwindendste milicien-ervaring toch ook neerpennen, euh tikken. We schrijven 1969. Bibi was gelegerd in de luchtmachtkazerne van Evere die nu verdwenen is. Het was de tijd van de laatste anti-NATO (of iets anders anti-achtigs)betogingen en aangezien de kazerne naast het NATO hoofdkwartier lag, was dit dus sensitief gebied. Vrijdagavond mochten we naar huis, zaterdagmorgen moesten weer op post zijn om de kazerne te verdedigen. Voor alle zekerheid werd kwam er een afdeling para’s hulp, de alarmfaze stond op oranje (“aanval verwacht”) net onder rood !!. De brandslangen werden getest om eventuele aanvallers van de prikkeldraadomheining te spuiten, maar al gauw bleek dat dit niet zou lukken omdat de slangen verduurd waren en enkel nog voor gazon-besproeing zouden kunnen dienen. In volle gevechtstenue lagen we dus in de brandende zon op de vijand te wachten. We kregen ieder een oud Mausergeweer met enkele kogels die we echter op zak moesten houden. Een eerste reactie was immers om met de kolf van het geweer de aanvallers van de prikkeldraadomheining te slaan. In de late namiddag arriveerde de vijand (“ze zijn er, ze zijn er”). Het bleken zo’n dertigtal betogers te zijn, vergezeld van ongeveer honderd fotografen/reporters, omsingeld door, schat ik, vijfhonderd rijkswachters, al dan niet te paard. Toen het de betogers duidelijk werd dat de verwoesting van de kazerne niet voor die dag zou zijn, zakte het meeste volk af naar de nabijgelegen café’s en keerde de rust terug. Wij nijdig natuurlijk dat er niemand had geprobeerd over de prikkeldraadomheining te klimmen. Wij zaten daar vanaf ’s morgens op te wachten, ons weekend was naar de vaantjes en er gebeurde niets, maar dan ook niets !! ’t Is ook de enige keer dat miliciens met rijkswachters verbroederden want die hadden zich ook heel de dag verveeld en met diegenen die aan de andere kant van de prikkeldraadomheining geposteerd waren, werd er warme koffie en broodjes en zelfs grapjes uitgewisseld. Toen moesten we ook onze kogels teruggeven en duidelijk de woorden uitspreken “ik heb geen kogels meer”. Wie zou toen vermoed hebben dat deze, historisch weliswaar onbekende gebeurtenis, 44 jaar later in een blog zou opduiken…

    • Pol Marcelis zegt:

      Lag daar toen ook in één of andere weide (naast kerkhof Schaerbeek) en buiten een ‘plassende’ madame hebben we niets verdachts opgemerkt . Het was wel ook zo dat er een bataljon para’s opgeroepen was (dat normaal dat weekend met verlof was) en die waren absoluut niet gelukkig dat de betogers aan de Honeywell tegengehouden werden …

  4. Leuk geschreven en een outsider ( zoals ikzelf ) kan hier alleen maar van genieten !

  5. Somers Walter zegt:

    Beste Gerd,
    Al gniffelend heb ik je wedervaren als milicien gelezen 🙂
    Ikzelf werk als technisch verantwoordelijke in het fort van Breendonk. Het is interessant om te weten dat jij één van de bruggenbouwers was…
    Ondertussen heeft de tand des tijds de brug al hevig aangevreten en dringen spoedige herstellingen zich op. Daarom zijn wij op zoek naar iedereen die ons interessante info kan bezorgen omtrent het plaatsen van de brug.
    Ken jij nog details en anekdotes? Ken jij nog namen van officieren of onderofficieren (lange of korte :)) die mee betrokken waren bij de bouw?
    Je bent ook altijd van harte welkom om je pronkstuk nog eens te aanschouwen …
    Met vriendelijke groet,
    Walter

    • Gerd Le Duc zegt:

      Beste Walter,
      Onder het motto: beter laat dan nooit, alsnog mijn reactie (was mijn eigen site totaal uit het oog verloren).
      Volgens mij was er toen een luitenant Geerts (toen nog een jonge dertiger). Sergeant D’Haeseleer (of zoiets) zegt me ook nog iets. Voor de rest komen er geen namen in mij op. Al de brugelementen zijn in ieder geval met pure mankracht geplaatst. Zeer zwaar werk!
      Vriendelijke groet,
      Gerd Le Duc

Plaats een reactie